Naam          : Arabier
Herkomst   : Midden-oosten
Vachtkleur : Bijna alle kleuren behalve bont
Stokmaat   : 1.40 t/m 1.65 M.  

Temperament : volbloed
Karakter           : Vurig karakter met een hoge intelligentie
Gebruik            : Show, Renpaard, Rijpaard, Fokken

 

 

De Arabische volbloed ook wel arabier genoemd, is een paardenras dat afstamt van Arabische paarden uit Noord-Afrika en het Nabije Oosten. Het ras is meer dan vijfduizend jaar oud en wordt zeer lange tijd gericht gefokt. Tegenwoordig worden Arabische volbloeden over de hele wereld gefokt.

 

 

De Geschiedennis en legenden over de Arabier

 

 

De Arabier bestond mogelijk al ver voor de Christelijke jaartelling. Het is in de loop der jaren veel veranderd, vooral vanwege veranderingen van de omgeving. De paarden zijn geïmporteerd naar veel verschillende landen waar er weer verder mee gefokt werd, ook met niet Arabieren, waaruit weer andere rassen ontstonden zoals de Haflinger. De eerste arabier werd in 1924 vanuit Engeland naar Nederland geïmporteerd.

 

 

Over het ontstaan van de Arabier gaan veel legendes, het paard zo geschapen zijn door Allah, waarbij hij sprak:

Ik noem je paard, ik maak je tot Arabier en ik geef je de kastanjebruine kleur van de mier. Ik heb geluk aan je maantop tussen je ogen gehangen. Je bent de Heer over de andere dieren. De mens zal je volgen waarheen je ook gaat. Je bent net zo goed om te achtervolgen als om te vluchten. Rijkdom zal op je rug rusten en het geluk zal door je worden bemiddeld.’

Vervolgens bracht Allah als merkteken van glorie en geluk een witte ster op het midden van het voorhoofd aan.'

Door te verkondigen dat Allah het Arabische paard had geschapen, was de profeet Mohammed ervan overtuigd dat wie het paard goed behandelt beloond zal worden in het hiernamaals. Dat en de opvatting dat ‘geen kwade geest het zou wagen een tent binnen te gaan waarin een zuiver gefokt paard huisde’, stimuleerde de verdere fokkerij van de Arabier in het Arabisch Schiereiland. In de loop der eeuwen beschermden de Bedoeïenen van de Arabische woestijnen met alle inzet het voortbestaan van het Arabische paard.

Ze probeerden hem asil – puur – te fokken, zoals Allah bedoelde. Elke inbreng van vreemd bloed uit de bergen of de steden rondom de woestijnen was ten strengste verboden. Vanwege het ruwe leven in de woestijn trok de Arabier nauw met zijn nomadische meesters op, voer en water – en soms zelfs zijn slaapplaats – met hen delen. Daardoor heeft hij een sterke affiniteit met de mens en een grote intelligentie opgebouwd.

Oude hoofdlijnen van de Arabier

Hedendaagse Hoofdlijnen van de Arabier

De vijf oude hoofdlijnen binnen het ras droegen de namen Kehilan, Seglawi, Abeyan, Hamdani en Hadban.

  • De Kehilan-lijn stond bekend om zijn diepe borst, mannelijke kracht en formaat – de gemiddelde hoogte van paarden van deze lijn was 157 cm. Hun hoofden waren opvallend kort en ze hadden een bijzonder breed voorhoofd met een uitzonderlijke brede kaaklijn.
  • De Seglawi-Arabier was bijzonder verfijnd en vertoonde een bijna vrouwelijke gratie en elegantie. Hij had fijne botten en was slechts 147 cm, met een langer hoofd en hals dan de Kehilan. Dit slanke kleine paardje was beroemd vanwege zijn snelheid, ook al miste hij misschien wat van het uithoudingsvermogen van zijn grotere verwanten.
  • Net als de Seglawi was ook de Abeyan-lijn van een verfijnd type. Zuiver gefokt hadden ze een langere rug dan de typische Arabier.
  • In tegenstelling daarmee was het Hamdani-paard tamelijk eenvoudig met een atletische bouw en zwaardere botten. Hij miste de geprononceerde jibbah en had een rechter profiel en hals. Hij was ook groter van bouw, met een gemiddelde stokmaat van ongeveer 157 cm.
  • De Hadban was een kleinere versie, lager dan 152 cm. Hoewel hij ook opmerkelijk gespierd en zwaarder van bot was, was hij vooral beroemd om zijn vriendelijke en meegaande aard. Zijn voornaamste kleur was zwartbruin of roodbruin, met zeer geringe tot geen witte aftekeningen.

 

Tegenwoordig zijn er nog steeds verschillende Arabische lijnen en types.

  • Misschien is de beroemdste lijn wel die van de Crabbet-stoeterij, die voor het einde van de 19e eeuw werd opgericht door Lady Ann en Sir Wilfred Scawen Blunt. Zij kochten paarden van woestijnbedoeïenen en ze importeerden ze sinds 1878. Sommige van de belangrijkste waren de merrie Rodania en de hengsten Mahruss II en Mesaoud. Crabbet-lijnen worden enorm gewaardeerd ook al worden ze steeds zeldzamer.
  • De Egyptische Arabier is ook zeer vermaard, als afstammeling van de kuddes van Mohammed Ali Pasja en zijn kleinzoon Abbas Pasja en van de twintig paarden die van Crabbet naar de Sjeik Obeyd-stoeterij van Lady Blunt werden gestuurd. President Nasser van Egypte gaf vervolgens een hengst aan de Tsjerkeense Staatsstoeterij van Rusland, waar hij veel werd gebruikt bij renpaarden en merries van Poolse afkomst.
  • Poolse Arabieren staan bekend om hun goede bouw en schoonheid.

 

Uiterlijk van de Arabier

Karakter van de Arabier

 

De Arabische volbloed is een gespierd paard maar weegt vaak niet veel meer dan 500 kilo. De stokmaat was oorspronkelijk tussen de 1.40 en de 1.50 meter, maar tegenwoordig worden ook grotere arabieren gefokt die soms wel een stokmaat hebben tot 1 meter 65. De gemiddelde grootte blijft wel rond de één meter vijftig liggen. Het paard heeft een vrij klein hoofd met grote uitdrukkingsvolle ogen en een fijngevormde neus. De meeste arabieren hebben een holle knik in de neus (een concaaf profiel). De oren zijn klein en spits. De hals is smal en een beetje gebogen en de borst is naar verhouding breed. De staartdracht is sierlijk en van het lichaam af gedragen. De croupe is bij voorkeur iets vlak en vrij kort. Het paard beweegt zich sierlijk en soepel, vooral in draf. Ook heeft de arabier een hoge staart. Het ras komt voor in de kleuren vos, bruin, zwart en verschillende varianten schimmel met daarbij de schimmelvariant van de hoofdkleuren. Het ras heeft soms witte aftekeningen op de benen en aan het hoofd. Sommige arabieren hebben in tegenstelling tot de overige paarden slechts 17 ribben in plaats van de gewoonlijke 18 ribben.

Opmerkelijk in verband met de neuslijn is het verhaal van Linda Tellington-Jones. Bekend is, dat met name in Europa, arabieren werden gefokt met een concave neuslijn. De beroemde Lady Wenthworth selecteerde haar paarden daar speciaal op. Linda Tellington Jones viel het op, dat in Arabische landen deze vorm van het hoofd niet overheerste. Waarop zij van de arabische fokkers te horen kreeg, dat men deze paarden als 'zenuwpezen' beschouwde en er bij voorkeur niet mee fokte.

 

 

Een grote intelligentie en een vurig karakter zijn de kenmerken van een Arabische volbloed. De Arabier is een gevoelig dier. De gebruiker moet eerst zijn vertrouwen winnen, waarna het paard alles voor hem wil doen. Zijn grote uithoudingsvermogen heeft hij overgehouden aan zijn geschiedenis als bewoner van woestijngebieden.

 

Het gebruik van de Arabier

 

De arabier is een elegant rijpaard en een uitstekend renpaard. De galop is de beste gang van het ras. Hoewel de arabier deze sportieve kwaliteiten bezit, wordt het meeste beroep op deze paarden gedaan in arabierenshows die wereldwijd worden georganiseerd. Bij deze shows keurt de jury, die uit ten minste drie personen bestaat, het uiterlijk van het paard, de draf, het voorkomen en de houding in stand. In draf toont het paard vrij hoge knieactie. Het ras blinkt uit in lange afstandswedstrijden, waardoor dit ras of kruisingen ervan de sport bijna domineren. Het ras wordt ook veel gebruikt om andere paardenrassen te veredelen en arabisch bloed komt daardoor voor in de stamboom van heel wat warmbloedrassen, zoals de Engelse volbloed, de Trakehner, de Morgan, de Shagya arabier, de Welsh pony, maar ook de Andalusiër, de Lipizzaner en het Friese paard. Sommige arabieren worden uitgebracht in military. Ook voor endurance zijn ze bijzonder geschikt vanwege hun grote uithoudingsvermogen.

 

Zie ook kruisingen met de arabier :

Haflo-arabier

Maak jouw eigen website met JouwWeb