Eventing

 

 

 

Eventing is een discipline in de paardensport waarbij de verschillende aspecten van de training aan bod komen. Het werd voorheen 'military' genoemd. De combinaties moeten een dressuurproef, een terreinproef en een springparcours rijden. De combinatie die de minste strafpunten behaalt over de drie onderdelen is de winnaar. Het meest spectaculair is de terreinproef (ook bekend als cross country). Deze wordt afgelegd in een natuurlijke omgeving zoals bos en weilanden. Tijdens de terreinproef dienen verschillende soorten hindernissen te worden overwonnen. Voorbeelden van hindernissen zijn: de waterbak, constructies met boomstammen, picknicktafels, op- en afsprongen en gaten.

 

 

 

Een eventingwedstrijd kan over meerdere dagen verdeeld zijn. Dit is het meest gebruikelijk bij de zwaarste wedstrijden en alle internationale rubrieken. Voor en na de terreinproef worden de paarden gekeurd door een dierenarts. Hierbij wordt gecontroleerd of het paard goed loopt en of de conditie goed is. Indien dit niet het geval is volgt uitsluiting. Deze veterinaire keuring wordt bij alle klassen van de eventingsport gedaan.

 

 

Risico's van deze sport

 

 

Een groot verschil met een gewoon springparcours is dat de hindernissen die men springt vast zijn, er kunnen dus geen balken vallen. Dit lijkt voor veel ruiters eng, een hindernis geeft namelijk niet mee als het paard er tegenaan stoot of er tegen aan loopt.

Toch is dit niet zo gevaarlijk als men zou denken. Uiteraard zijn er risico's aan verbonden, maar door goede training en voldoende bescherming kan een ruiter de kans op problemen al behoorlijk verminderen. Bovendien wordt er tegenwoordig gebruikgemaakt van zogenoemde 'breekbomen' die breken als een paard deze hard raakt. Deze bomen breken dan precies in het midden en vallen recht naar beneden op de grond. Op deze manier kunnen de breekbomen niet meerollen tussen de benen van het paard. Omdat de bomen van een soort kunststof en karton gemaakt zijn, ontstaan er geen scherpe punten die het paard of de ruiter kunnen verwonden. Verder zouden juist vallende balken een paard kunnen laten struikelen, in het hoge crosstempo zouden rondvliegende balken levensgevaarlijk zijn.

Het massieve karakter van de hindernissen heeft ook als voordeel dat een paard makkelijker over een hindernis 'glijdt' en zelfs zich erop kan afzetten als dat nodig mocht zijn. Bovendien wordt de moeilijkheidsgraad in de klasses steeds meer gezocht door de hindernissen technischer van aard te maken in plaats van steeds hoger en breder. Een smal sprongetje na een scherpe bocht is bijvoorbeeld moeilijk aan te rijden; een paard dat onvoldoende onder controle is zal er al snel langs vliegen en zo zullen toch de beste combinaties bovenaan komen zonder dat de kans op vallen wordt vergroot.

 

SGW/military/eventing

 

Cc long format (Concours Complet d'Equitation)

 

'SGW' is de benaming voor de samengestelde wedstrijd op basisniveau, dat wil zeggen van de oefencross tot en met het ZZ. Daarboven praat men over eventing - vroeger ook military genoemd - en daarin zijn een aantal varianten. Deze wordt verreden op vier niveaus, aangegeven met sterren. Er zijn maar zes 4* wedstrijden per jaar, in Adelaide, Badminton, Kentucky (Lexington), Luhmühlen, Pau en Burghley.

De klassieke eventing wedstrijd heet CC long en bestaat uit dressuur, de cross country en springen en wordt over drie dagen verreden. Na de dressuur op de eerste dag volgt de dag erna de cross country. Op de laatste dag is er na de verplichte veterinaire keuring nog een springparcours. Hierin wordt met name de fitheid en zorgvuldigheid van de paarden na de zware cross van de dag ervoor getoetst.

Vroeger omvatte de tweede dag vier onderdelen, namelijk een wegparcours, een steeplechase, weer een wegparcours en een crosscountry. Het eerste wegparcours was bedoeld als een lichte opwarming voor de steeplechase. Ruiter en paard legden dan een aantal kilometers in draf en galop af over een vast parcours dat geen hindernissen bevat. In de steeplechase werd in een zeer hoog tempo (zo rond de 40 km/uur) een aantal heggen gesprongen, waarna opnieuw een wegparcours in een lager tempo volgde om op adem te komen. Na het tweede wegparcours hadden ruiter en paard 10 minuten verplichte rust, waarna de crosscountry volgde. Om veiligheidsredenen is besloten alleen de cross country te verrijden op de tweede dag.

In 2005 is in Burghley de laatste CCI 4* long verreden, vanaf 2006 zullen de 4 sterren wedstrijden en de internationale kampioenschappen volgens het 'short format' worden verreden.

 

CC short format (Concours Complet d'Equitation)

 

 

CIC (Concours International Combine)

 

Dit lijkt zeer sterk op de hierboven beschreven CC long, alleen vervallen de wegparcoursen en de steeplechase. Deze twee varianten staan in het Engels bekend als Three Day Events. Vaak gebruikt men ook de afkorting CCI, dan is het een internationale wedstrijd.

Dit doet meer denken aan de SGW maar dan op internationaal niveau. Het springen vindt voor de cross en op dezelfde dag plaats, en er zijn geen wegparcoursen. Dit staat bekend als International One Day Event.

Eisen

 

Startgerechtigdheid

 

Om voor het eerst aan een officiële B cross mee te mogen doen, moet een ruiter zelf ten minste één winstpunt in het B springen hebben gehaald. Als men L of hoger springt, kun men ook meteen L sgw starten. Bij de pony's mag dat al als de ruiter B+4 springen is. Als er al eerder SGW is gestart en daarmee minstens een winstpunt in het L klassement is behaald mag men met ieder volgend paard direct SGW starten, naar keuze in het B of L klassement.

 

Leeftijdseisen

 

 Pony’s moeten ten minste vier jaar oud zijn , ook bij paarden geldt een minimumleeftijd van vier jaar (startgerichtigd na 1 augustus) voor het B en L, vijf jaar voor het M en zes jaar voor de Z en ZZ klasse.

Deelnemers bij de ponýs mogen starten in alle SGW klassen vanaf de dag waarop hij/zij acht jaar wordt, tot en met 31 december van het jaar waarin de achttienjarige leeftijd bereikt wordt. Voor deelnemers bij de paarden geldt een minimumleeftijd van twaalf jaar voor het B en L, dertien jaar voor het M en Z en zeventien jaar voor het Z en ZZ. Voor een oefencross zijn geen formele eisen; dat is afhankelijk van de organiserende vereniging.