Draf en rensport

 

Maak via deze pagina al kennis met de draf en rensport!

Wat is het nou precies, wat komt er allemaal bij kijken?
Is het niet zielig voor het paard?
Kan iedereen de drafsport beoefenen?

Allemaal vragen die je hier kunt terug vinden!
Veel plezier!

De vereniging Nederlandse Draf- en Rensport (NDR) is simpel gezegd, wat de KNVB is voor de voetbalsport. De NDR stelt de koersagenda op, bepaalt de spelregels en houdt toezicht op de naleving ervan. Een andere belangrijke taak is het bijhouden van het Draver- en Volbloedstamboek. Dit stamboek kunt u zien als het geboorteregister van de draf- en renpaarden. De NDR vervult daarmee in feite de functie van burgerlijke stand. Kort samengevat komt het er op neer dat sport, fokkerij, tuchtrechtspraak en financieel beheer bij de NDR onder één dak zijn samengebracht.

Geschiedennis van de drafsport

Geschiedennis van de rensport

Het draven met paarden is al eeuwen oud, niet alleen in Europa, maar ook in Noord-Amerika, waar deze sport al vroeg door de kolonisten werd beoefend.
In Nederland zijn het vooral de jaarmarkten geweest, die de wedstrijden in het harddraven gestimuleerd hebben. De plaatselijke bestuurders vonden het een goed middel om meer volk en dus meer nering te trekken. Later namen de herbergiers de organisatie meestal voor hun rekening. Zij schreven wedstrijden uit waarbij de paarden telkens twee aan twee tegen elkaar draafden over een recht stuk weg van ongeveer 300 meter. Dit was het begin van de kortebaandraverijen, zoals we die heden ten dage nog steeds kennen.
Tijdens de wedstrijden werd er gestreden om prijs en premie, waarbij de prijzen meestal bestonden uit fraaie, vaak met zilver bewerkte, gebruiksvoorwerpen, zoals tabakspotten en theeserviezen etc. Voor de belangrijke draverijen werd een zilveren zweep als prijs beschikbaar gesteld. In 1554, zo vermelden oude bronnen, werd op de beroemde jaarmarkt van Valkenburg al gestreden om een zilveren zweep. Zo oud is de sport dus al.
Later werd er soms een gouden zweep als prijs uitgeloofd. Hierbij liet het Oranjehuis zich niet onbetuigd. Bekend is dat er in 1777 al zo’n zweep is uitgeloofd op een draverij in Leeuwarden.

De Hollandse Harddraver stond in de 16e, 17e en de 18e eeuw bekend als de harddraver van Europa. Deze stond bekend om een hele natuurlijke drafactie en was daarom zeer gewild in vele Europese landen.

Vroeger hield iedere plaats van enige betekenis eenmaal per jaar een kortebaandraverij. Het waren vooral de welgestelde landbouwers, kooplieden en fabrikanten, die het zich konden veroorloven een harddraver te houden. Omdat zadels nog niet bestonden werden de paarden onder een deken gereden.
Ook stijgbeugels bestonden nog niet. In tegenstelling tot de huidige tijd werden de kortebaandravers nog niet speciaal op snelheid gefokt. Bij toeval werd ontdekt dat een paard talent had voor het draven. Bij het naar de markt rijden bleek bijvoorbeeld dat men een paard had, dat harder reed dan de andere paarden. Was dat het geval dan werd wel eens het besluit genomen om aan een plaatselijke draverij deel te nemen. Wanneer dit een succes was, gingen veel paarden vaker of zelfs “fulltime” aan draverijen deelnemen. Zo veranderde een boerenpaard in een harddraver.

Tot de tweede helft van 19e eeuw zaten de rijders nog op het paard. Zo´n koers “onder de man” wordt een bereden draverij of monté-draverij genoemd. In Frankrijk zijn de bereden draverijen nog zeer populair en ook in de rest van Europa (waaronder Nederland) wint deze tak van harddraven de laatste jaren opnieuw aan belangstelling
In de tweede helft van de 19e eeuw werd van de bereden draverij veelal overgeschakeld op de aangespannen draverij. Bij de aangespannen draverij zit de pikeur achter het paard op een karretje en dus niet meer op het paard. Dit karretje wordt sulky genoemd.In de tweede helft van de 19e eeuw zijn ook de langebaandraverijen ontstaan. Het is bekend dat in 1844 de eerste langebaandraverijen georganiseerd werden. Ook is bekend dat in die tijd de eerste draf- en renbanen zijn aangelegd.

St. Leger, the Oaks, One Thousand Guineas, het zijn termen die de leek nauwelijks iets zeggen, doch bij het woord “Derby” zal hij toch wel direkt aan paardenrennen denken. Wat is de Derby, waar wordt deze verreden, waarom is die ren zo beroemd? Om deze vragen te beantwoorden moeten we in de Engelse geschiedenis teruggaan.
Op een meimorgen in het jaar 1780 waren enige edellieden te gast bij de toenmalige graaf van Derby om een ren bij te wonen die op zijn land gehouden werd. Een van de gasten kwam op het idee door het opgooien van een geldstuk degene aan te wijzen naar wie deze ren, die men ook in de toekomst wilde laten verrijden, genoemd zou worden. De munt wees de graaf Derby aan. In het begin werd de ren over de afstand van een mijl gehouden. In 1784 werd deze afstand verlengd tot 1,5 mijl, dat is 2400 meter, en dit bleef tot nu toe onveranderd. Het Engelse voorbeeld werd door vele andere landen gevolgd. In Nederland wordt ook deze ren ook jaarlijks op renbaan Duindigt georganiseerd.

In vroegere tijden golden rennen enkel en alleen als volksvermaak. In de Griekse oudheid en de tijd van Karel de Grote hield men ruiterspelen en wedrennen te paard om de ruiters en de krijgslieden op de proef te stellen en het publiek afleiding te bezorgen. Later werden de Derby en andere grote rennen niet meer alleen gehouden om het publiek te vermaken en om weddenschappen af te sluiten. Rennen gingen ook dienen als prestatieproeven. Aan de hand van deze proeven werden de dieren voor de fokkerij uitgezocht. Renproeven waarnaar men de fokwaarde van een paard beoordeelt kwamen aan de het begin van de 18e eeuw in Engeland tot stand. De stad Newmarket, waar deze rennen gehouden werden, is nog steeds het centrum van de Britse rensport.
De Derby behoort tot de vijf klassieke rennen voor driejarige paarden die al in de 18e of aan het begin van de 19e eeuw werden ingesteld:

St. Leger afstand 2800 m sinds 1776
Oaks afstand 2400 m sinds 1779
Two Thousand Guineas afstand 1600 m sinds 1809
One Thousand Guineas afstand 1600 m sinds 1814
Derby afstand 2400 m sinds 1780

Naast de vlakkebaanrennen, zoals de hierboven genoemde klassiekers, bestaan er ook al honderden jaren hindernisrennen. Zoals de naam al zegt zijn hindernisrennen rennen over hindernissen. Ze gaan over afstanden die variëren van 3200 meter tot ruim 7000. Men onderscheidt “hordenrennen” waarbij de hindernissen uit eenvoudige stromatten met houten kaders bestaan en “steeple-chases” waar de hindernissen een nabootsing zijn van obstakels die de paarden op het platteland zouden kunnen tegen komen. De bekendste hindernisren ter wereld is de Grand National in het Engelse Aintree, onder de rook van Liverpool.
Ook in Nederland werden vroeger op bescheiden schaal hindernisrennen georganiseerd.