Hier vind je alles over paarden en ponyrassen,

veel plezier!
Weetjesoverpaardenenponys.

                                                                                                                                                                           

 

Evolutie van paardenrassen

Vermoedelijk stammen alle paardachtigen af van het "dageraadspaard" (Hyracotherium) een niet meer dan 50 cm hoog zoogdier dat zo'n vijftigmiljoen jaar geleden leefde. Via verschillende stadia, waarbij onder andere het aantal tenen afnam, het gebit zich wijzigde en het dier groter werd, ontwikkelde zich uiteindelijk Equus ferus.

De evolutie van het paard vervolgde zich in Noord-Amerika, van waaruit verschillende soorten paardachtigen in de afgelopen miljoenen jaren naar Eurazië migreerden. Zo'n vijf miljoen jaar geleden ontstond Equus, die voorkwam op de vlaktes van Noord-Amerika en Eurazië.

Het paard is in Amerika kort na het einde van de laatste ijstijd uitgestorven (zie: megafauna en Cloviscultuur). De oorzaak van het uitsterven is niet bekend maar het viel samen met de intrede van de eerste mensen in Amerika. De tamme en verwilderde paarden die thans in Amerika leven, stammen voor een groot deel af van Andalusiërs (en Iberische pony's) die vanaf circa 1500 door de Spanjaarden en de Portugezen werden ingevoerd vanaf het Iberisch Schiereiland, later aangevuld met fokmateriaal van werk- en sportpaarden uit Angelsaksische gebieden.

Door het fokken van paarden door de mens is hun diversificatie in een stroomversnelling geraakt. Voor verschillende doeleinden zijn verschillende rassen gefokt, zoals trekpaarden, tuigpaarden, veelzijdigheidspaarden en sportpaarden. De merries waren rond 1900 meestal opgenomen in regionale stamboeken, maar door het aanvoeren van hengsten van elders kon men toch binnen enkele jaren een heel andere lijn brengen in de fokrichting. Zo ontwikkelden vele warmbloedrassen zich in de loop van de twintigste eeuw van zware tuig- en landbouwpaarden tot moderne sport- en veelzijdigheidspaarden.

De Arabier wordt al meer dan vijfduizend jaar gefokt en stamt af van paarden uit Noord-Afrika en het Nabij Oosten. De Lipizzaner wordt in de Spaanse Rijschool in Wenen gebruikt. Een gesloten stamboek dat geen vreemd bloed toestaat is bijvoorbeeld de Haflinger. Hier heeft de regionale afscherming en de strikte beperking van nieuw bloed geleid tot een zeer uitgesproken rastype.

Een oud Nederlands ras is het Friese paard, dat sterk behaard en zwart of heel donkerbruin is. Kenmerken zijn onder andere de lange beenbeharing (behang) en lange manen. Dit ras wordt gecategoriseerd als een barokpaard.

Een ander Nederlands ras is het Groninger paard, dat grotendeels afstamt van de Alt-Oldenburger en Oost-Friese paardenrassen. Dit type paard was in de jaren zestig nog in gebruik in de landbouw, maar werd daarna verdrongen door de tractor. Uiteindelijk was er nog maar één hengst over, die van de paardenslager werd weggekocht. Nu is het Groninger paard een zeldzaam huisdierras, evenals de Gelderlander.

Het Gelders paard is een authentiek Nederlands paardenras met zeer goede gezondheid en karakter. Door veredeling met onder andere Engelse volbloeds ontstond uit dit ras het KWPN-paard, een Nederlands warmbloedras dat in de topsport uitstekende prestaties levert.

Tot de Belgische rassen hoort het Belgisch trekpaard, een groot trekpaard dat geschikt is voor zware arbeid. Dit koudbloedpaard werd vroeger door bijna elke Belgische boer gebruikt op het veld. Op de foto's ziet men paarden met gecoupeerde staarten. Dit zogenaamde 'blokstaarten' is zowel in Nederland als in België sinds 2001 verboden.

Moderne Belgische paarden zijn de Belgische Warmbloeden die worden gebruikt in de paardensport, vooral het springen. Deze paarden worden in het Belgisch Warmbloed Paardenstamboek opgenomen en kunnen van allerlei rassen afstammen. Voornaamste criteria om opgenomen te worden in dit BWP-stamboek zijn de bouw (het 'exterieur'), het karakter en de sportmogelijkheden van het paard. In dit stamboek zijn enkele bekende hengsten terug te vinden: Lugano van La Roche, Flügel van La Roche (eigendom van familie Deuss - Ophoven) en Codex (eigendom Jean Motmans - Wellen). Deze hengsten hebben veel succesvolle paarden voortgebracht. Zo behaalde de Belg François Mathy met "Gay Luron", een zoon van Flügel, en gekweekt in Meeuwen-Gruitrode, op de Olympische Spelen van Montreal in 1976 een bronzen medaille, zowel in de jumping per ploeg als in de individuele jumping.

Duitse warmbloedrassen die uitstekend presteren op de hoogste regionen van de wedtrijdsport zijn bijvoorbeeld de Hannoveraan, de Holsteiner, de Oldenburger, de Trakehner en de Westfaal. Sommige van deze paarden behoren tot open stamboeken, dat wil zeggen: zij selecteren de toegestane hengsten uitsluitend op hun sportieve prestaties zonder verder op hun afstamming of kleur te letten.

Wilde paarden

 
Przewalski's in de Kölner Zoo

De Russische officier, natuuronderzoeker en ontdekkingsreiziger Przewalski ontdekte in 1881 het naar hem vernoemde paard. Het wilde przewalskipaard is een bedreigde diersoort die niet getemd kan worden maar sinds circa 1960 alleen in dierentuinen leefde. In 1990 werd het weer uitgezet in zijn oorspronkelijke leefgebied Mongolië. Het is een sober paard met een fors, soms ezelachtig hoofd en opstaande manen.

De tarpan, een Europees soort wild paard is uitgestorven.

Verwilderde paarden stammen af van gedomesticeerde voorouders. Voorbeelden zijn de mustangs in de Amerikaanse staat Wyoming en de brumby's in Australië. In Europa komen (ver)wilde(rde) pony's voor in de Franse Camargue en in het Engelse New Forest. In de Hortobágy Puszta en op de Bugac Puszta, het Nationaal Park Kiskunság in Hongarije, treft men nog kuddes 'wilde paarden' aan. In Portugal herontdekte men in 1920 de Sorraia, die veel weg heeft van de paarden in oeroude rotstekeningen in het Middellandse Zeegebied. In Duitsland bevindt zich nabij Dülmen een natuurreservaat waar een kudde verwilderde pony's leeft (Dülmener). In Nederland worden hier en daar konik-paarden ingezet voor de begrazing van natuurgebieden.

 

 

Paard en mens

Het paard is door de eeuwen heen voor de mens voor allerlei doeleinden zeer waardevol gebleken. Tienduizenden jaren geleden was het paard voor de mens een belangrijke voedselbron. Er bestaan nog rotstekeningen uit die tijd waarin paarden worden afgebeeld. Vermoedelijk kreeg de mens pas in de Jongere Steentijd, die rond 6000 v.Chr. begon, de middelen om grotere dieren te domesticeren.

Er wordt wel gedacht dat de Mongolen, die al eerder het rendier hadden onderworpen, er voor het eerst in slaagden het paard te domesticeren. Chinees aardewerk uit circa 3500 v.Chr. zou deze theorie ondersteunen. Het vermoeden bestaat dat dit ook voor het paard zelf voordelen had, aangezien na de laatste ijstijd de grote open vlakten in voor paarden ongeschikte dichte bossen veranderden.

Een andere theorie gaat ervan uit dat de domesticatie van het paard voor het eerst heeft plaatsgevonden in de Zuid-Russische steppe, door mensen van de Sredny Stog-cultuur (omstreeks 4000 v.Chr.). Er bestaan goede redenen om aan te nemen dat de Sredny-Stogmensen voorouders waren van de oer-Indo-Europeanen. De datering van de vondsten is echter onzeker.

Een andere kandidaat is de Botai-cultuur (ca. 3.700 tot 3.100 v.Chr.) in het noorden van het huidige Kazachstan, waar vele resten wijzen op een vroege domesticatie. Een rechtstreeks bewijs voor domesticatie leveren restanten van koemis (gefermenteerde paardenmelk) op potscherven van ongeveer 3.600 v.Chr. In Mesopotamië zijn lange tijd de ezel en de onager, of kruisingen daartussen als last- en trekdieren gebruikt. De eerste aanwijzingen voor het gebruik van paarden komen van de tijd van Shu-Sin in de late 21e eeuw v.Chr.

In het wild lopen paarden op onbeslagen hoeven. In het verleden werden hoefijzers als noodzakelijk beschouwd wanneer paarden zware lasten moeten dragen en wanneer zij veel over verharde wegen moeten lopen. Tegenwoordig menen sommigen dat hoefijzers onnodig zijn, en zelfs schadelijk kunnen zijn voor de paardenhoef. Daarvoor bestaan tegenwoordig verschillende methoden, waarover de meningen verdeeld zijn.

In Nederland werden in 2010 ruim 140.000 paarden en pony's gehouden.

Militair gebruik

Het gebruik van het paard voor militaire doeleinden gaat terug tot ongeveer 5000 v.Chr., toen Mongoolse boogschutters op pony's begonnen te rijden. De uitvinding van de stijgbeugel was een belangrijke innovatie in de ontwikkeling van de tuigage die bestond uit een zadel en een hoofdstel. Rond 1200 v.Chr. begon het idee van een cavalerie ook post te vatten in meer westelijke gebieden zoals Egypte en Perzië. Bewaard gebleven zijn de invloedrijke geschriften van paardenkenner Xenophon, een legerofficier uit de Griekse stadstaat Sparta. Rond de 11e eeuw begon men vooral in het westen ook grotere paarden te gebruiken.

In de 15e eeuw werd het paard door de Spaanse veroveraars weer ingevoerd op het Amerikaanse continent, waar het al veel eerder was uitgestorven, en daar later ook veel door de Indianen gebruikt.

Napoleon weigerde om op een paard te rijden dat niet wit was. Zijn lievelingspaard was Marengo, een witte Arabier. Marengo is maar liefst 38 jaar geworden. Hij heeft vallen, schotwonden … allemaal overleefd en heeft de laatste jaren van zijn leven doorgebracht in gevangenschap van de overwinnaars van Napoleon.

In de huidige ruitersport zijn veel militaire overblijfselen aanwezig. Zo stijgt men meestal links op. De meeste mensen zijn nu eenmaal rechtshandig - en dragen hun zwaard dus links. Wie links een zwaard draagt, kan niet rechts opstijgen, alleen maar links. De beroemde Spaanse rijschool in Wenen was van origine een militaire academie, waar ruiters en paarden werden opgeleid. En luitenant Caprilli, die de verlichte zit 'uitvond', was op zoek naar een betere manier om in het terrein te kunnen vechten.

In de Tweede Wereldoorlog zetten de Russen nog cavalerie in tegen de Duitsers. Ook in het Duitse leger werden nog paarden gebruikt, voor transport. Tegenwoordig heeft het paard militair gezien vooral een ceremoniële functie. Wel is het paard nog in gebruik bij de bereden politie.

In de Trojaanse oorlog werd het houten Paard van Troje gebruikt om een leger onzichtbaar de stad Troje binnen te smokkelen.

Gebruik in vredestijd

 
Brugge: Paarden en koetsen tijdens een rustpauze (2005)

Voordat landbouwmachines als de tractor hun intrede deden, werden paarden veel gebruikt in de landbouw, hoewel boeren vaak de voorkeur gaven aan ossen, waarvan het onderhoud goedkoper was. Ook sommige molens, rosmolens genoemd, pompen en dergelijke werden met paardentrekkracht aangedreven. Voor zulk zwaar werk werden zelfs speciale rassen, trekpaarden, gefokt. Trekpaarden worden tegenwoordig nog steeds ingezet voor het verslepen van stammen in de bosbouw, omdat paarden de bodem minder beschadigen dan zware machines.

Bij het versturen van urgente berichten en gewone post, en het verplaatsen van personen werd het vervoer vroeger vaak door paarden verzorgd. Voor post bestond de koerier te paard, voor reizigers de door paarden getrokken postkoets of trekschuit. Een voorbeeld van een organisatie die het vervoer met paarden regelde is de Amerikaanse Pony Express.

Eeuwenlang zijn paarden gebruikt als trekdieren in aanspanningen voor sledes, karren en wagens. Ook in Nederland reden omnibussen en paardentrams als voorloper op het huidige openbaar vervoer. Paardrijden is altijd een geliefd tijdverdrijf geweest bij de adellijke klasse. Ook het rijden met deftige tuigpaarden en chique parkwagens behoorde tot de elegante mode. Benno von Achenbach ontwikkelde in 1922 een mensysteem dat nog steeds gebruikt wordt in de mensport. In steden als Amsterdam, Antwerpen, Brugge, Oostende, Rome en Wenen worden koetsen nog steeds (of opnieuw) gebruikt, maar nu om toeristische ritjes door de stad te maken.

Het drijven van vee wordt in afgelegen streken met weinig moderne wegen ook nu nog wel te paard gedaan, in Noord-Amerika door zogeheten cowboys, en in Zuid-Amerika door gaucho's. Ook op de steppen van Siberië en Centraal-Azië wordt het paard nog voor dit doel gebruikt. Paardenvlees was in het verleden populair in Europa omdat het een van de goedkoopste vleessoorten was.

Het paard in de geneeskunde

In het verleden werd het vet van paardenmanen gebruikt bij brandwonden en als reumazalf. Bij verkoudheid werd paardenmest gekookt en opgedronken. Wie last had van zweren droeg eelt van een paard als amulet. Slangengif kan in lage doses aan paarden worden toegediend. Deze ontwikkelen antistoffen tegen het gif en zo kan hun serum worden gebruikt als tegengif bij de mens.

Patiënten met aplastische anemie kunnen worden behandeld met antithymocytenglobuline (ATG). ATG kan geïsoleerd zijn uit paarden- of konijnenserum.

Paarden worden sinds enkele jaren in Europa ook gebruikt voor de productie van paardenmelk. Deze melk wordt geproduceerd op een paardenmelkerij. Aan paardenmelk worden verschillende positieve eigenschappen toegeschreven. Het product wordt bijvoorbeeld gebruikt door patiënten als middel bij huidaandoeningen zoals atopisch eczeem en psoriasis. Mensen met een koemelkallergie, kunnen vaak wel paardenmelk verdragen. In Mongolië en omliggende landen heeft het drinken van paardenmelk en paardenmelkproducten zoals koemis een lange traditie.

Hippotherapie is een vorm van paardrijden als therapie die wordt aangeboden door maneges die zijn aangesloten bij de Federatie Paardrijden Gehandicapten (FPG).

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb